06-11-2023
Door: Dr. Lisette Bastiaansen
Al wachtend bij de ingang van de toch op zijn minst frisse maak-hal, zie ik tussen de werkbanken en de her en der opgestapelde materialen door in verschillende hoekjes en gaten plukjes mensen aan het werk. Een oudere man legt, daarbij veelvuldig gebruik makend van handgebaren, een jongere iets uit. Ik kan niet horen wat. Een best heel stoer geklede jonge jongen, getooid met spiksplinternieuwe werkoverall, een hoog model werkschoen en dito pet - ik vermoed zo maar dat zijn moeder hem hierbij geholpen heeft- loopt ondertussen op zijn gemak richting wasbak. Hier wordt gewerkt.
Maar tegelijkertijd, zo proef ik tussen de regels door, gebeurt er hier veel meer dan ‘gewoon’ werken. Op de een of andere manier nodigt en daagt de ruimte uit, zo merk ik bij mezelf, tot het ervaren van soort van innerlijke vrede. Warm, maar niet af- noch opgesloten. Bezig. Levendig. Maar tegelijkertijd door het geluid heen stil en zonder haast.
Het betreft een sfeer die me doet denken aan de autogarage van mijn oom, vroeger. Met de geur van rubberbanden, en her en der klussende mecaniciens. Echt. Aards. De basis. Waarbij levendige drukte zich lijkt te kunnen verenigingen met totale ongehaastheid, en de altijd aanstaande radio zachtjes de wereld van alledag binnenbrengt.
Wat maakt dat ik deze welkome, rustige maar tegelijk toch ook levendige wereldse sfeer hier bij Stronk eveneens ervaar? Komt het door de der op de muren aangebrachte grafitti, die zorgt dat deze werkplaats zijn maak-kleur bekent? Of zijn het toch meer de gul door de dakramen naar binnen schijnende zonnestralen die ervoor zorgen dat een bezoeker zich hier open, puur en hartelijk ontvangen voelt? En wat doet het zacht zoemende geluid van machines met een (jong)mens? Is het niet zo dat je in zulke geluiden als mens als het ware een keuze hebt? Dat je kunt kiezen om nog even onzichtbaar te blijven en in het geluid te verdwijnen, maar dat je er óók voor kunt kiezen om jezelf juist - boven de machines uit - te laten horen en zien. Hé, IK ben het die deze mooie kapstok aan het maken is! Kijk eens!
Gedachten en gevoelens omtrent de kracht van het ‘maken’ vloeien tijdens het wachten op mijn afspraak door me heen.
Wat is het eigenlijk dat dit ‘maken’ pedagogisch maakt? Wat is de betekenis ervan bij het OPNIEUW In de wereld brengen van deze jonge mensen? Jonge mensen die voor ze hier kwamen in alles te kennen hebben gegeven zich niet langer thuis te voelen in die wereld, en die, klaarblijkelijk, na een tijdje ‘maken’, de stap de wereld in weer durven te wagen?
Is het omdat er bij ‘maken’ altijd een derde - het maakproces, het maakproduct- meedoet? Is het omdat met je handen werken je als (jong)mens meer ruimte geeft, je meer de mogelijkheid geeft om werkelijk zélf een keuze kunt maken? Of is het meer dat de gebruikte materialen jou juist uitdagen en uitnodigen om als mens opnieuw op te staan. Zo van: kom maar, werk maar met mij! Jij kunt dat! Niet opgeven! Er is een plek in de wereld voor jou!
コメント